
Jurisprudentie
AE1973
Datum uitspraak2002-04-03
Datum gepubliceerd2002-07-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00616
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-07-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00616
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 01/00616
3 april 2002
CJIB 35772591
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Amsterdam
van 2 april 20021
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van ƒ 180,-- opgelegd ter zake van "als bestuurder van een motorrijtuig of als bromfietser die de rijbaan volgt op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft" (feitcode R 619, gebaseerd op art. 78 RVV 1990), welke gedraging zou zijn verricht op 22 juni 2000 op de Transformatorweg/Kabelweg te Amsterdam, in de gemeente Amsterdam.
3.2. De betrokkene ontkent niet de gedraging te hebben verricht. De betrokkene voert echter aan dat hij - rijdende op de voorsorteerstrook voor rechtdoorgaand verkeer - op zodanige wijze werd achteropgekomen door een medeweggebruiker, dat hij gedwongen werd naar de linkerweghelft (het hof begrijpt: de voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer) uit te wijken om een ongeluk te voorkomen en dat de betrokkene daarna niet meer in de gelegenheid werd gesteld in te voegen. Zonder het verkeer in gevaar te brengen heeft de betrokkene vervolgens zijn weg vervolgd. Die omstandigheden zijn naar de mening van betrokkene zodanig dat zij het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken of tot een lager bedrag van de sanctie zouden moeten leiden.
3.3. De door de betrokkene aangevoerde omstandigheid dat hij door een medeweggebruiker werd gedwongen uit te wijken naar een andere voorsorteerstrook dan die waar hij zich aanvankelijk bevond en die niet bestemd was voor richting waarin hij wenste te rijden en ook is gereden - wat daar verder ook van zij - is niet een omstandigheid die maakt dat oplegging van een administratieve sanctie niet billijk is of die tot een lager bedrag van de sanctie moet leiden, nu deze omstandigheid op zichzelf genomen niet meebrengt dat de betrokkene geen andere mogelijkheid had dan niet de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop hij zich bevond aangaf.
De omstandigheid dat het handelen in strijd met art. 78 RVV 1990 kon geschieden zonder gevaar voor andere weggebruikers te veroorzaken, maakt het voorgaande niet anders. De wet maakt immers geen uitzondering op het in art. 78 RVV 1990 gegeven verbod niet de richting te volgen die de voorsorteerstrook, waarop de bestuurder zich bevindt, aangeeft voor het geval de veiligheid van het verkeer niet in gevaar is gebracht.
3.4. Gelet hierop zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
4. beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Dijk, in tegenwoordigheid van mr. Vlietstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

